Toespraak  1980
R.J. Noorman, voorzitter Rijksrectorenconvent Next (right).

blad 02

jubileumboeken.
Een van mijn karaktereigenaardigheden is, dat ik altijd ruimschoots op tijd aanwezig ben - angstcomplexen in mijn onderbewustzijn zullen daarvan wel de oorzaak wezen.
Dat ik nu hier onbekommerd met u dit eeuwfeest mag vieren, vijftien jaar nadat het departement het heeft bevolen, vervult me met een gevoel van diepe tevredenheid.
Dames en Heren, ik sprak daarnet over de "eigen" problemen die deze school heeft gekend en over de meer algemene problemen waarvan in het gedenkboek melding wordt gemaakt. Bij die "eigen" problemen denk ik aan de moeilijkheden die deze Rijksschool in het verleden ondervonden heeft doordat ze als openbare school door velen uit deze
omgeving gewantrouwd werd; ik denk natuurlijk ook aan de verschrikkingen van de oorlogsjaren die Venlo en dus ook het Venlose onderwijs ontzettend hebben doen lijden.
Sta me toe dat ik allereerst wat met u ga mediteren over het verleden en heden van het Rijksonderwijs in algemene zin.
Wanneer men bijeen is om een eeuwfeest te vieren heeft men er behoefte aan terug te kijken, over het verleden te gaan praten, en men dreigt snel-al pratend-dat verleden te idealiseren. Dan denkt men met weemoed aan de goede, oude tijd, die in veel opzichten zo veel mooier schijnt dan het dreigende, snel veranderende en dus onzekere heden. Wij leven, lijkt het ons toe in een tijd waarin waarden en zeker-
heden veel sneller verdwijnen dan vroeger het geval was. Onze dorpen en steden veranderen uiterlijk en innerlijk tegenwoordig in tien jaar meer dan vroeger in een hele eeuw. Onze samenleving en onze visie daarop wijzigen zich snel - en dat geldt dus ook voor het onderwijs.
Wij willen vanmiddag niet sentimenteel worden en met ontroerde stem gaan spreken over dat onderwijs van vroeger, waarvan velen van ons-ondanks alle fouten die eraan kleefden, zulke goede herinneringen hebben.
Maar men kan van iemand als ik, die zijn opleiding kreeg aan Rijksscholen en die al meer dan dertig jaar werkzaam is bij het Rijksonderwijs toch niet verwachten dat hij zonder genegenheid terugdenkt aan het vele goede dat hij in al die jaren bij dat Rijksonderwijs heeft ervaren.
Er zijn mensen in Nederland die voorstanders zijn van Rijksonderwijs-en ik ben één van hen. En dat niet omdat het bij die Rijksscholen in materiële zin beter zou zijn dan bij andere scholen. Het tegendeel is eerder waar. En nu denk ik natuurlijk niet aan salarissen. Ja, ik weet het, er is een tijd geweest - maar dat is lang geleden, dat veel Rijksleraren in gemeentedienst overgingen, omdat in veel gemeenten salarisregelingen waren ingevoerd die aanzienlijk beter waren dan die van het Rijk.
Nee, ik denk aan andere zaken.

1980

Toespraak

R.J. Noorman